“Men moet menselijke handelingen niet bespotten, niet betreuren, niet veroordelen, maar begrijpen.” (1677)
Het citaat (enigszins vrij vertaald, zie onder de originele tekst) toont dat Spinoza de mensheid zag als onderdeel van het geheel van de natuur. Zoals objecten oorzaken hebben, zo heeft ook menselijk gedrag oorzaken. Deze oorzaken eerst begrijpen, levert meer op dan het gedrag meteen te veroordelen, te bespotten of te betreuren. Ook je eigen gedrag kan je zo benaderen. Als je de oorzaken voor je gedrag begrijpt, kan je het makkelijker accepteren. ‘Er is wel vrijheid, maar die krijg je pas doordat je de noodzakelijkheid van alles inziet,’ zoals Jan Knol het zegt. Dat betekent niet dat alles toegestaan is volgens Spinoza. De staat en de wetten van de staat staan boven het individu; deze waarborgt de veiligheid van de burgers binnen de staat. De macht van de staat kan nooit aan een individu toevertrouwd worden: deze zal dit misbruiken. Daarom was Spinoza een voorstander van democratie.
‘… ik heb mij beijverd het menselijk handelen niet te bespotten, niet te betreuren, noch te verwensen, maar te begrijpen,…’
Categorie: Tegel
Locke in Amsterdam: Tegel Damstraat
“Elk mens heeft bezit in zijn eigen persoon. Daarop heeft niemand anders dan hijzelf enig recht.” (1689)
Locke legde het fundament voor de opvatting dat ieder mens natuurlijke rechten heeft. Dat is een andere opvatting dan tot die tijd vanzelfsprekend was, namelijk dat de vorst door God gezonden is en deze mag bepalen wat er gebeuren moet. Iedereen moet daaraan gehoorzamen. Het individu komt door Locke meer in het centrum van de wereld te staan. Hij bouwde voort op de beweging die door Descartes was ingezet.
Ook is Locke een belangrijke vertegenwoordiger van het idee van een sociaal contract, waarmee de rechtvaardiging voor wetten komt van collectieve instemming. Dit is de basis van democratie. Leven, vrijheid en bezit zijn volgens Locke natuurlijke, onvervreemdbare rechten van ieder mens. Locke wordt daarmee ook gezien als aartsvader van het liberalisme. Dit alles komt samen in het citaat op de tegel: ieder mens heeft zeggenschap over zijn eigen leven en zijn eigen persoon.
Locke vluchtte naar Amsterdam omdat hij in Engeland gezocht werd vanwege zijn steun aan de verkeerde partij. Maar ook in Nederland moest hij oppassen; daarom dook hij onder. We weten alleen dat hij waarschijnlijk op de Damstraat woonde, maar we weten niet precies waar. Daarom ligt zijn tegel op de brug.
Descartes in Amsterdam: Tegel Nes 45
“Er staan zeker grote dingen te wachten, als ik maar iets heel kleins kan vinden dat zeker en onwrikbaar is.” (1641)
Dit citaat symboliseert niet alleen de verwachting van Descartes zelf, maar ook wat zijn denken en zijn oproep om zelf te gaan denken heeft veroorzaakt. Descartes’ zoektocht naar een fundament voor zekerheid levert zijn ‘Ik denk dus ik ben’ op. Meer hierover bij de tegel op de Westermarkt. Dit fundament geeft Descartes het zelfvertrouwen om verder te denken.
Hij stelt dat de natuur een wetmatig, begrijpelijk geheel is. Newton was geïnspireerd door dit inzicht. Hij besloot uit te zoeken waarom alles naar beneden valt en ontdekte zo de wet van de zwaartekracht. Newton bevestigde de stelling dat de natuur inzichtelijk en begrijpelijk is. En niet alleen Newton, velen na hem bevestigden deze stelling. Daarom wordt Descartes gezien als grondlegger van de moderne natuurwetenschap.
Deze tegel ligt op deze locatie vanwege de gevelsteen op de noordwestelijke hoek van het plein waarop keurmeesters te zien zijn. Deze ‘vinders’ keuren het geslachte varken. Deze gevelsteen herinnert aan de vleeshal die hier gevestigd was. Lees hier meer over deze gevelsteen.
Koerbagh in Amsterdam: Tegel Heiligeweg
“Het draagt totaal niets bij tot de waarheid omtrent een zaak, indien men zegt ‘ik kan het niet begrijpen maar ik geloof het’; dat zijn betekenisloze woorden.” (1668)
Dit citaat laat zien hoe arts, jurist en filosoof Adriaan Koerbagh streed voor zelf nadenken, en waarschuwde voor verklaringen op goed geloof voor waar aannemen. Hij plaatste zelf denken boven dogma’s, en godsdienst vond hij irrationeel. Hij wordt gezien als radicale vrijdenker. Hij werd gestraft voor zijn vrijdenkerij door opsluiting in het Rasphuis, waar hij hout moest raspen dat als kleurstof werd gebruikt. Hij overleed na een jaar aan de zware omstandigheden. De persvrijheid van Amsterdam toont hierin zijn grens. De persvrijheid was toen groter dan in de meeste andere Europese steden, maar veel kleiner dan de persvrijheid die wij nu kennen.
Van den Enden in Amsterdam: Tegel Singel 267
“Niemand kan ontkennen dat het geheel groter is dan een deel. Ook de wijsheid of kennis van een heel volk is groter dan de kennis van weinigen van dat volk.” (1665)
Van den Enden was zijn tijd ver vooruit. Hij was als een van de eersten fel tegen slavernij, hij was voor gratis onderwijs opdat iedereen zijn of haar eigen talenten kon ontwikkelen en hij was voor democratie, zoals duidelijk wordt in dit citaat. Hij onderwees Latijn in de Latijnse school aan het Singel, die hoogstwaarschijnlijk op nummer 267 gevestigd was. Maar naast Latijn leerde hij zijn leerlingen, waaronder Spinoza, kritisch en onafhankelijk denken. Hij is gestorven in Parijs, waar hij de doodstraf kreeg omdat hij meedeed aan een opstand tegen de vorst.
Meijer in Amsterdam: Tegel Keizersgracht 384
“Onder filosofie verstaan wij niet de gissingen van anderen, maar de ware en zekere kennis over de natuur der dingen die de rede vrij van alle belemmerende vooroordelen ons leert.” (1666)
Let op; deze tegel is tijdelijk verwijderd vanwege een verbouwing in het gebouw!
Lodewijk Meijer wordt als voorloper van de Verlichting gezien omdat hij ervoor pleitte de verhalen in de bijbel met de rede te begrijpen. Hij plaatst daarmee de bevindingen van het eigen verstand boven wat de dominee of de pastoor vertelt. Het boek waar het citaat uitkomt heet dan ook ‘Filosofie de uitlegger van de H(eilige) Schrift’.
Dit boek is lang aan Spinoza toegeschreven en werd direct verboden. Meijer voorzag het verbod en publiceerde het daarom anoniem. Hij was naast arts, toneelschrijver en filosoof, ook directeur van de eerste Schouwburg aan de Keizersgracht. Ook daarin komt zijn idealisme tot uiting: hij wilde mensen die niet zelf konden of wilden lezen, aanzetten zelf na te denken: via toneel.
Descartes in Amsterdam: Tegel Westermarkt
“Ik denk, dus ik ben. Terwijl ik wilde menen dat alles onwaar is, besefte ik dat het noodzakelijk waar is dat ik, die dat dacht, iets ben.” (1637)
Descartes wordt gezien als de vader van de moderne filosofie. Met name omdat hij de mens in plaats van God een centrale plaats toebedeeld in het denken. Hij gaat op zoek naar iets dat hij met absolute zekerheid kan stellen. Hij ontdekt dat de enige zekerheid is dat hij zelf bestaat: ‘ik denk, dus ik ben’. Vanuit deze basis kan hij verder gaan denken. Waar hij dan uitkomt, lees je bij de tweede tegel over Descartes.
Comenius in Amsterdam: Tegel Keizersgracht 123
“De school die geheel aan haar doelstelling beantwoordt, is een werkplaats van humaniteit; ze verlicht het verstand van de leerlingen door de schittering van kennis.” (1657)
Comenius vond het belangrijk dat alle kinderen naar school konden: jongens en meisjes, rijk en arm. In de zeventiende-eeuw was dat nog niet normaal, onder anderen Comenius heeft ervoor gezorgd dat nu alle kinderen naar school gaan.
Hij was ook een groot onderwijsvernieuwer. Zo ontwikkelde hij een encyclopedie met afbeeldingen die door kinderen begrepen kon worden. Het boek waar het citaat op de tegel uit komt is ‘De allesomvattende onderwijsleer’, in 1657 uitgegeven in Amsterdam, wordt nog steeds gelezen.
De vertaler van het boek, Henk Woldring, emeritus-hoogleraar en auteur van verschillende boeken over Comenius, zegt het volgende over Comenius: “Comenius was een diepgaand denker en een productief schrijver. Hij was een van de eersten die nadacht over wat goed onderwijs was. Hij vond dat onderwijs de humaniteit in de samenleving bevorderde. Hij dacht ook dat niemand ooit uitgeleerd kon zijn. Het leven zelf leert de belangrijkste lessen: juist in het onverwachte of in tegenvallers tonen zich kansen. Moeilijkheden tonen nieuwe wegen, oplossingen, nieuwe samenwerkingen en creatieve mogelijkheden. In deze tijd van grote uitdagingen, zoals de uitbraak van het coronavirus, is Comenius nog steeds relevant.”
Comenius was gevlucht uit Tsjechië omdat protestanten daar na een machtswisseling niet meer welkom waren. Hij kreeg onderdak in het Huis met de Hoofden, waar in de zeventiende eeuw onder meer Louis de Geer woonde, een wapenhandelaar. De Geer hielp veel vluchtelingen.
Hobbes in Amsterdam: Tegel Molsteeg
“Het leven in de natuurtoestand is eenzaam, armoedig, afstotelijk, bruut, kort.” (1651)
Het bekendste boek van Hobbes is de Leviathan, uitgegeven in Amsterdam in de Molsteeg. Het centrale idee in dit boek is dat mensen zonder een sterke vorst, ofwel Leviathan, in een natuurtoestand verkeren. De titel van het werk verwijst naar het zeemonster dat in de Bijbel voorkomt en dat een enorme macht zou hebben.
De natuurtoestand is volgens Hobbes niet vredig en paradijselijk; integendeel. Iedereen is egocentrisch en doet anderen geweld aan als dat zo uitkomt. Een sterke vorst is nodig om deze krachten te beteugelen. De vorst kan straffen en eventueel geweld gebruiken om de naleving van regels af te dwingen. De onderdanen geven vrijwillig hun macht uit handen aan de vorst om tegen elkaar en zichzelf beschermd te worden. Hoe onwenselijk het leven is zonder een sterke vorst maakt Hobbes duidelijk in het citaat. Natuurlijk hebben velen erop gewezen dat handhaving van regels ook op andere manieren geregeld kan worden, zonder sterke vorst.
Spinoza in Amsterdam: Tegel Dirk van Hasseltssteeg
“Ons is nu het zeldzame geluk ten deel gevallen dat wij leven in een staat waarin niets als kostbaarder en dierbaarder wordt beschouwd dan de vrijheid.” (1670)
Zowel vrijheid van meningsuiting als tolerantie voor andere geloven waren belangrijk voor Spinoza. Amsterdam was een voorbeeld hierin. Zijn ouders waren gevlucht uit Portugal, waar joden hun leven niet zeker waren. In Amsterdam waren joden veel veiliger. Dit sijpelt door in het denken van Spinoza. Iedereen moet in veiligheid zijn eigen geloof kunnen aanhangen en uiten volgens hem. Bovendien mag deze vrijheid niet misbruikt worden om de vrijheid van anderen te beperken: iedereen mag denken, zeggen en schrijven wat hij of zij wil, mits hij anderen geen schade toebrengt.
Het boek waaruit het citaat afkomstig is, het Theologisch-Politiek Tractaat of TPT, is uitgegeven door Jan Rieuwertsz. Deze tegel ligt hier, aan het begin van de steeg waar de uitgeverij van Riewertsz gevestigd was. Deze bevond zich op Dirk van Hasseltssteeg 14. Er is helaas niets meer over van het oorspronkelijke pand. De tegel memoreert deze moedige uitgever: de TPT werd zelfs in het relatief vrije Amsterdam onmiddellijk verboden.